
Ik hou van bloemen en planten. Omgekeerd ben ik daar niet zo zeker van. Ik weet niet wat andere mensen toen deden, afgezien van het hamsteren van wc-papier, maar toen er tijdens covid alweer een lockdown inging snelde ik de laatste dag nog naar de bloemenwinkel. Als ik dan toch weer voor onbestemde tijd ging thuiszitten moest er wel wat groen aanwezig zijn! Ik keerde huiswaarts met een bananenbladeren-achtige waar ook vandaag nog, anderhalf tot twee jaar later, af en toe een witte sierlijke bloem uit oprijst, reikend naar de hemel zo lijkt het wel, al is dat in mijn geval: de stofwebben daar hoog in de hoek, waarvoor ik ten gepaste tijde eens een ragebol wil in huis halen.
De bloemen koop ik meestal bij Quelle Fleur est-il ? hier wat verder in de straat. Uitgebaat door een Aziatische bloemiste met de mooiste glimlach. Er schuifelt een veel te dikke poes rond, die zich af en toe in de etalage vlijt, je kan er alleen met cash betalen, er zijn recent ook goudvissen opgedoken in het verhaal en hoewel het er eerder aan de donkere kant is, is het er gezellig noch ongezellig, warm noch koud, statig noch huiselijk. Er hangt altijd vochtigheid in de lucht, dat wel. De dame is ook continu bezig met het verknippen van stelen. Ze kent me intussen. Ik denk dat ze de laatste keren zelfs niet meer gevraagd heeft of het voor een cadeautje is. Het feit dat ik bloemen voor mezelf koop neemt me voor haar in, verbeeld ik me. Ze geeft me al eens een stekje mee, doet al eens iets af van de prijs. En altijd geeft ze advies. Veel of weinig water. Licht of geen licht. Binnen of buiten. Iedere keer weer vertrek ik met een vijftal plantjes, voor een vijftiental euro. Iedere keer weer is het bang afwachten wie wel en wie niet acclimatiseert.
Deze bloem is de overlever van een troepje van zes. Ik word er blij van. Van de warme dieporanje kleur, de sensuele blaadjes, de harmonie van meeldraadjes en stampers. De frivole finesse van dat alles, en in dit geval: de belofte van nog meer ontluikende schoonheid. Zelfs de verwelkte bloemetjes halfweg de stengel stelen mijn hart. De liefde lijkt wederzijds.